Bij het vervoeren van een overledene wordt steeds een onderscheid gemaakt
tussen ceremonieel vervoer of functioneel vervoer.
De overledene wordt steeds in een erkende lijkwagen vervoerd, hiervoor dient het voertuig te voldoen aan een aantal kenmerken. "Artikel 14 van de wet van 20 juli 1971 zoals aangepast door de wet van 20 september 1998 voorziet dat stoffelijke overschotten dienen vervoerd te worden met een lijkwagen of een daartoe speciaal uitgeruste wagen."
Een lijkwagen dient binnenin permanent voorzien te zijn van vasthechtingspunten, alsook van rails voor de draagberie of de lijkkist. De buiteninrichting speelt totaal geen rol.
Voor de berging van de overledene, bijvoorbeeld na een oproep bij thuisoverlijden, wordt een functionele wagen gebruikt die in het straatbeeld niet als zodanig herkenbaar is.
Ook bij het overbrengen van de overledene vanuit een ziekenhuis of bejaardeninstelling naar ons funerarium wordt de functionele wagen gebruikt die specifiek voor deze functie is aangepast. In deze wagen is alle nodige materieel voorhanden om op een professionele manier de overledene te kunnen bergen en vervoeren.